Hardnekkige communicatiepatronen veranderen. We communiceren dagelijks met elkaar. En toch is communicatie in ruime zin bekeken niet gemakkelijk, omdat gecommuniceerd wordt vanuit een eigen referentiekader.
Weglating van informatie, generalisatie en vervorming zijn drie hardnekkige patronen in communicatie.
In onze dagelijkse gesprekken en ook met cliënten spelen ze een niet te onderschatten rol. Ruis en misverstanden zijn daarvan een vervelend gevolg.
Al dan niet bewust informatie weglaten door niet het hele verhaal te vertellen, een bepaalde ervaring ook voor andere ervaringen veralgemenen of generaliseren en verhalen fantaseren waardoor de werkelijkheid wordt vervormd, zullen wellicht herkenbaar zijn.
Deze drie patronen filteren onze waarneming van de werkelijkheid en wordt vergeleken met hetgeen we al weten. Daarop creëren we ons persoonlijk model van de wereld. Het doorbreken van deze patronen kan, mits we ons ervan bewust worden.
Enkel concrete handvatten kunnen de communicatie helpen te verbeteren, zodat de hardnekkige patronen veranderen.
Ik krijg soms wel eens een chatgesprek met een klant die begint met het woord: ‘Help.’ Ondertussen ken ik mijn klanten in hun schrijf-of spreekstijl. Help kan anderzijds zeer veel betekenen omdat we niet altijd de context kennen. Ook dat is een interpretatieve valkuil die niet veralgemeend moet worden.
De vraag die je helpt om informatie in te winnen is hierbij zeer logisch: ‘ Waarmee wil je specifiek geholpen worden?’
De vraag die veelal bij vrouwen voorkomt is: ‘Zij is beter dan ik.’ Door gericht de vraag te stellen, kan deze veralgemening omgebogen worden naar een specifiekere verdieping. Een helpende vraag hierbij kan zijn: ‘Waarin is zij beter dan ik?’
Dat oordelen een grote valkuil is en tot verzuring kan leiden in een gesprek is de volgende uitspraak: ‘Je hebt het mis. Je bent verkeerd. Het is fout.’ Een vraag waarin kan ontmanteld worden vanwaar die uitspraak komt, kan zijn: ‘Wie zegt dat ik verkeerd ben? Vanwaar komt die gedachte? Wat zijn de feiten of waarop baseer je die uitspraak?’ Op oordeel-gebaseerde communicatie vanuit een bepaald gedachtengoed, is niet eenvoudig. Daaronder zit de strijd van wie ongelijk en gelijk heeft.
Uitspraken die we allemaal herkennen zijn de volgende veralgemeningen :’Ik kan het niet, het zal nooit lukken.’ Je kunt daarbij een diepere vraag stellen als: ‘Wie zegt dat je het niet kunt en dat het je nooit zal lukken? Heb je het al geprobeerd? Wie of wat heb je nodig?’
Een andere hardnekkige uitspraak is de volgende : ‘We moeten dat doen.’ Ook hierbij kun je het moeten achter het moeten ontdekken door de vraag te stellen: ‘Wat kan er gebeuren als we het niet doen? Wat zijn de gevolgen? Van wie moeten we dit doen?’ In werkelijkheid blijkt wel dat er heel wat moet vanuit schuldgevoel, angst, morele verplichting.
Zeer universeel gekend is de volgende veralgemening: ‘Hij of zij houdt nooit rekening met wat ik denk en voel.’ Een vraag die deze veralgemening doorbreekt is : ‘Echt helemaal nooit? Is er geen enkel moment waarbij met jouw gedachten en gevoelens rekening wordt gehouden?’ De kans is heel groot dat ‘nooit’ sterk afzwakt.
Vervorming is ons evenmin vreemd. Enkele voorbeelden maken het duidelijk.
‘Dat zal je leuk vinden.’ (gedachten lezen). De vraag zou kunnen zijn: ‘Hoe weet je dit? Wie zegt dit?’
‘Haar /zijn stem maakt me boos.’ ( oorzaak-gevolg). Een passende vraag hierbij kan zijn: ‘ Hoe maakt haar/zijn stem je boos?’
‘ Met zo’n naam moet hij wel heel populair zijn.’ ( complexe equivalentie). Een interessante vraag hierbij kan zijn: ‘Hoezo heeft die naam met populariteit te maken?’
Wat het belangrijkste doel is, is dat we gevoeliger worden voor hetgeen we werkelijk bedoelen. Naarmate we onze belangrijkste metamodelpatronen ontdekken die door onszelf en door anderen worden gebruikt, zullen we ook doeltreffender kunnen reageren.
Warme hartegroet
Mieke Box 49