Ruimte

RuimteRuimte. Wie heeft niet even ‘ruimte’ nodig voor zichzelf? Of zelfs niet even. Het even ruimte nodig hebben kan aardig uitlopen. Op veel manieren drukken we ons tijdsgebonden uit. Als ik op het woord ruimte inzoom kom ik uit op de vele vragen die verbonden zijn met ‘ruimte’. Ruimte lijnt zich in de vele betekenissen heel sterk uit, maar we gebruiken het woord wel op multiple manieren.

Enkele veelgebruikte uitdrukkingen die zoet-smakend over de lippen stromen zijn:
– Ik heb ruimte nodig.
– Je moet je ruimte pakken.
– Hij of zij neemt veel ruimte in.
– Hij of zij ontneemt me mijn ruimte.
Kun je je nog uitdrukkingen voorstellen die met ‘ruimte’ verbonden zijn? Het klinkt spiritueel heel hip, alleen merk ik in dit ene woord heel veel tegenstrijdigheden. Woorden creëren niet zelden dualiteit.

In dit blog houd ik me aan het eerste. Je hebt je ruimte nodig om ervaringen te verwerken, van hoelang geleden dan ook.

Stel dat ik zeg ruimte nodig te hebben om een gebeurtenis te verwerken, dan weet ik niet hoeveel ruimte in tijd uitgedrukt ik nodig heb om die gebeurtenis te verwerken.

Voor de ander kan dit behoorlijk lastig zijn om niet te weten wanneer ik hiermee klaar ben. Ik ervaar dan druk in mijn ruimte ontstaan die ik ervaar als ruimte om iets te verwerken.
De laatste paar dagen stond ik hierbij stil. In gesprekken rond relaties hoor ik heel vaak het woord ‘ruimte’ vallen. Ik luister hoe dit woord ruimte krijgt in het gesprek. Het is niet enkel de energie of trilling van het woord op zich, maar de context waarin het woord ‘valt’. Voel ik echt ruimte of is het een woord dat ik zou kunnen veranderen door een ander woord.

Soms hoor ik in gesprekken enerzijds het accepteren dat een partner ruimte vraagt en die ruimte krijgt van de ander. Op zich heel fijn dat dit benoemd wordt. Het moeilijke deel van die ruimte is dan de vraag ‘wanneer’ de partner nu eindelijk klaar is met die ruimte nodig te hebben, want het duurt nu al toch te lang.

Ik hap even naar adem, want ondertussen voel ik fysiek wat er in mezelf gebeurt terwijl ik luister. Het is niet mijn energie, maar de energie die door het gesprek heen klontert en niet vrij stroomt in de ruimte. De kracht van woorden waarin de dualiteit in de onderstroom voelbaar is, wordt duidelijk.

Het is menselijk en het is ook het spel dat we in die ruimte voortdurend spelen met elkaar. ‘Lieverd, het is oké, neem je ruimte (en tijd) om je pijn, je verdriet te verwerken’.

Wat vaak in die ruimte gebeurt is dat jij je op jouw beurt onzeker kunt voelen, omdat de ander te lang de ruimte neemt, zich terugtrekt in zijn of haar ruimte en alle controle wegvalt. Controle ontglipt je. Je voelt de onrust knagen, je voelt het in je buik, je voelt het in je hart, je voelt het als een dreigende wolk boven je hoofd.

Ongeduld is de ‘tijd’ dat iemand die ruimte nodig heeft, leidt niet zelden tot een breuk. Hoe kunnen we enerzijds de ander zijn of haar ruimte gunnen (en niet geven) en anderzijds op de tijd afkloppen wanneer hij/zij klaar zou moeten zijn?

‘Ik geef hem/haar de ruimte’ voelt heel dubbel. Hoezo moeten wij iemand de ruimte ‘geven’, alsof we de toestemming geven, zoals dit in een ouder-kind relatie het geval is? Hieronder voel ik een andere boodschap: ‘Ik geef hem/haar de toelating en ik verwacht dat hij/zij in een bepaalde tijd klaar is’.

Ruimte geven of ruimte gunnen, is in mijn gevoel een heel groot verschil in energie.
Is het niet zo dat we zelf vanuit onze autonomie bepalen wanneer wij ruimte nemen voor onszelf en dat als dusdanig op een volwassen manier kunnen benoemen?